Vroeger en nu
De geschiedenis van de congregatie van de Frères
Sint-Franciscus-Xaverius
Franciscus Xaverius was een Spaanse jezuïeten-missionaris uit Navarra die een belangrijke rol speelde in de opbouw van de missie in Zuid- en Oost-Azië. Xaverius werd geboren in het kasteel van Javier. Hij verliet Navarra en studeerde in Parijs filosofie en theologie aan het College van Navarra. In Parijs maakte hij kennis met Ignatius van Loyola. Xaverius kreeg de opdracht van Ignatius om het geloof te verspreiden in Indië. Hij trok ook verder naar Japan en China.
Theodoor Jacobus Rijken
In juni 1839 waren een drietal ambachtslui, jonge mannen van om en bij de twintig, gaan wonen in een gehuurd huis (nu nr. 68) in de Ezelstraat te Brugge.
Hun leider was de toen 42-jarige Nederlandse schoenmaker Theodoor Jacobus Rijken.
Twee jaar later verhuisde het inmiddels aangegroeide groepje naar een domein in de Sint-Jorisstraat waar nu de Zusters Dominicanessen wonen. Daar openden die mannen na enkele maanden een school, of beter een school-tje, niets meer dan een “bewaarschool”.
Maar daar bleef het niet bij, want in september 1843 startten ze ook al met een lagere school. Op 3 december trokken ze allemaal een kloostertoog aan en heetten ze voortaan officieel “Broeders Xaverianen”.
Het volk - wellicht om ze te onderscheiden van de Broeders van Liefde - noemde ze echter niet “Broeders”, maar “Frères”, en die naam zou blijven en beklijven.
Xaveriusinstituut
Intussen waren die “Frères” al aan het uitzwermen te Brugge zelf.
In november 1844 openden ze aan het Sint-Salvatorskerkhof een lagere betalende burgerschool en toen het daar weldra te eng bleek, verhuisde de school naar een eigendom aan het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof.
Meteen had het “Xaveriusinstituut” de plaats gevonden vanwaar het zich steeds meer zou gaan uitbreiden.
Internationalisering
Doordat de Broeders tot verschillende nationaliteiten behoorden, was het lerarenkorps internationaal, maar ook de leerlingenpopulatie werd dat!
In 1852, bij de oprichting van het internaat, werd meteen een Engelsman onder de internen opgenomen. Twee jaar later kwam er zelfs een Amerikaan bij uit Brooklyn, New York, en rond 1900 waren een twaalftal verschillende nationaliteiten op het instituut vertegenwoordigd.
De Engelse groep werd in 1863 zelfs een aparte “ sectie” met Engelse Broeders als leraars - een afdeling die bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog 164 leerlingen zou tellen.
Groei
Zo groeide het Xaveriusinstituut, ondanks de tyfus- en cholera-epidemieën van 1847, 1849, 1854 en 1859, en … de schoolstrijd van 1879 en volgende jaren.
Handel en wiskunde, Frans, Engels en Duits waren de “vakken” die de intussen opgerichte middelbare afdeling hoe langer hoe meer faam bezorgden.
In 1873 werd zelfs - voor het eerst op een middelbare school in België? - een cursus in stenografie onderwezen, en sinds 1897 werd ook dactylo-onderricht gegeven.
Oud-leerlingenvereniging
Weldra stond het Xaveriusinstituut hoog aangeschreven in de Belgische zakenwereld en werden zijn oud-leerlingen tot ver buiten de Brugse steden - en zelfs buiten de landsgrenzen - gevraagd.
Precies die “spreiding” van de oud-leerlingen deed bij hen de nood ontstaan aan een inniger contact met mekaar en met hun instituut, en dat leidde in 1899 tot de oprichting van de oud-leerlingenvereniging, die intussen dus reeds 114 jaar bestaat!
Eerste wereldoorlog
Het uitbreken van de eerste wereldoorlog in 1914 ontredderde voor een tijd het leven van het toen zeventig jaar oude instituut en zou , uiteindelijk, het karakter ervan grondig wijzigen. Inderdaad, na het einde van de oorlog kwam het internationaal gezelschap niet naar Brugge terug. Alleen de Engelse afdeling zou blijven, om op haar beurt te verdwijnen op de vooravond van de tweede wereldoorlog.
Voortaan zou het Xaveriusinstituut zich doelbewust meer concentreren op de behoeften van de lokale bevolking uit het Brugse, ook al telde het internaat - dat bleef bestaan tot in de jaren zestig van deze eeuw - nog heel wat leerlingen uit andere gewesten van het land.
Democratisering
In de periode tussen de twee wereldoorlogen zou speciaal de onderwijswereld een democratiseringsproces kennen, waarbij het instituut vanzelfsprekend rechtstreeks betrokken werd. Gaandeweg maakte het Frans als voertaal plaats voor de moedertaal van de leerlingen: het Nederlands. Van de “betalende” school werd omgeschakeld naar een door de staat gesubsidieerde vrije instelling. En het lerarenkorps, dat stilaan zijn internationaal karakter had verloren, zou weldra, naast de “Frères”, vele leerkrachten tellen.
Concordia
In 1881 hadden de Broeders Xaverianen een kenspreuk aangenomen die, langs een ingewikkelde historische weg, zelfs teruggaat op de Romeinse historicus Sallustius.
In het Latijn luidt die spreuk “Concordia res parvae crescunt” of, met een Nederlands rijmpje: het kleine groeit waar eendracht bloeit. Nu is dat “Concordia”-woordje gemeengoed voor al wie met het Xaveriusinstituut bekend is.
In het verleden of het heden had of heb je het Concordia-tijdschrift, Concordia-voetbal, Concordia-basket, Concordia-atletiek, Concordia-krachtbal, de toneelgroep de Concordia-gezellen, Concordia-bridge, en zo meer.
Zelfs al ontbreekt het woord in de naam van de S.F.X.-kunstgroep AGLAJA en de S.F.X.-speelschaar van nu, of in de E.K.-, K.S.A.-, Studenten- en Knapenbonden van enkele tientallen jaren geleden, toch was het steeds diezelfde geest van “Concordia”, van samenhorigheid, die al die initiatieven, en heel het leven van het instituut, bezielde.
Die “Concordia”, die geest van samen-aanpakken en samen-werken – leraars, leerlingen, ouders en oud-leerlingen, met en voor mekaar – dit is wel het meest “onvatbare” maar tegelijk het meest eigene van het Xaveriusinstituut.